Uit nieuw onderzoek gepubliceerd in Nature Communications blijkt dat diepzeemijnbouw voor batterijmineralen een cruciaal voedselweb in de oceaan zou kunnen ontwrichten, wat mogelijk gevolgen zou kunnen hebben voor de vispopulaties en het levensonderhoud van degenen die daarvan afhankelijk zijn. De studie benadrukt een aanzienlijk risico: afval dat vrijkomt bij mijnbouwactiviteiten zou kleine dieren zoals zoöplankton en andere wezens die ze consumeren kunnen verhongeren, wat kan leiden tot trapsgewijze effecten in het hele ecosysteem van de oceaan.
De race om diepzeemineralen en groeiende zorgen
De druk om mineralen uit de diepe oceaanbodem te winnen wint aan kracht naarmate de vraag naar batterijmaterialen stijgt. President Trump probeerde dit proces te versnellen door te proberen het internationale recht te omzeilen en bedrijven toestemming te geven de zeebodem te ontginnen voor commercieel gebruik. Deze inspanning heeft de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) ertoe aangezet een ‘mijnbouwcode’ te ontwikkelen, gericht op het reguleren van diepzeemijnbouw en het beschermen van gedeelde natuurlijke hulpbronnen.
Deze vooruitgang roept echter grote zorgen op. Meer dan 900 wetenschappers en beleidsexperts hebben opgeroepen tot een bevriezing van de diepzee-exploitatie, uit angst voor “onomkeerbare” verliezen aan biodiversiteit en ecosysteemfunctie. De huidige studie, gedeeltelijk gefinancierd door The Metals Company (TMC), een Canadese startup die samenwerkte met het eiland Nauru om commerciële oogsten te initiëren, voegt een extra laag van complexiteit toe aan dit debat.
De bedreiging voor zoöplankton begrijpen
Het onderzoek richt zich op de ‘schemeringzone’, die zich 200 tot 1500 meter onder het oceaanoppervlak bevindt – een gebied dat wordt bevolkt door verschillende levensvormen, waaronder zoöplankton, kleine vissen, schaaldieren, micronekton en gelatineachtige wezens. Zoöplankton voedt zich met organisch materiaal dat van bovenaf naar beneden drijft en speelt een cruciale rol in het mariene voedselweb.
De auteurs van het onderzoek ontdekten dat afval dat vrijkomt bij mijnbouwactiviteiten in de schemerzone het gebied zou overspoelen met deeltjes van vergelijkbare grootte als de deeltjes die door zoöplankton worden geconsumeerd. Deze deeltjes zouden echter aanzienlijk minder voedzaam zijn – 10 tot 100 keer minder, aldus de onderzoekers. Ze vergeleken de voedingswaarde van de deeltjes met behulp van aminozuurconcentraties en beschreven de mijnafvaldeeltjes als ‘junkfood’ zonder essentieel organisch materiaal.
“We proberen daar tegen in te gaan en dit proces af te remmen”, zegt Michael Dowd, hoofdauteur van het onderzoek. “De huidige plannen zullen ernstige gevolgen hebben.”
Cascaderende effecten in het hele voedselweb
De gevolgen van het uithongeren van zoöplankton zijn verstrekkend. Micronekton, kleine organismen die zoöplankton consumeren, zouden dan lijden, gevolgd door grotere vissen zoals tonijn en zwaardvis die voor hun voedsel afhankelijk zijn van micronekton. Zoöplankton migreert ook naar het zeeoppervlak om zich te voeden voordat het terugkeert naar de schemerzone, en speelt een sleutelrol bij het transport van koolstof diep de zee in – een proces dat helpt het klimaat op aarde te reguleren. Het vrijgeven van grote hoeveelheden voedselarme deeltjes in de schemerzone zou dus meerdere niveaus van het voedselweb in de oceaan verstoren.
Bovendien benadrukt de studie dat het vrijgeven van mijnafval in ondieper water, dichter bij roofdieren op een hoger niveau, waarschijnlijk vergelijkbare of ergere risico’s met zich mee zou brengen. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over de potentiële impact van mijnbouwafval dieper in de waterkolom, waar nog steeds nieuwe soorten worden ontdekt en waar sommige soorten uit ondiepere diepten migreren om roofdieren te ontwijken.
Potentiële mitigatie en alternatieve oplossingen
De onderzoekers erkennen dat het beperken van de schade van diepzeemijnbouw het terugbrengen van sedimentafval naar de zeebodem, waar het aanvankelijk werd gewonnen, zou kunnen inhouden. Deze aanpak zou echter waarschijnlijk complexer en duurder zijn.
Naast mitigatiestrategieën stellen de auteurs van het onderzoek voor om alternatieve oplossingen te onderzoeken om de vraag naar nieuw gewonnen mineralen te verminderen. “We kunnen ons [e-waste] recyclen, we kunnen ons afval delven”, zegt Brian Popp, co-auteur van het onderzoek. Vooruitgang in batterijtechnologie – zoals alternatieven voor conventionele oplaadbare batterijen – en robuuste recyclingprogramma’s voor elektronisch afval zouden de behoefte aan diepzeemijnbouw aanzienlijk kunnen verminderen en verdere milieucrises kunnen voorkomen.
Hoewel TMC volhoudt dat het van plan is afval op een grotere diepte (2.000 meter) te lozen, onder de schemerzone die in het artikel wordt bestudeerd, en dat afvaldeeltjes snel verdwijnen, onderstreept het nieuwe onderzoek de dringende noodzaak tot voorzichtigheid en een grondiger begrip van de potentiële ecologische gevolgen van diepzeemijnbouw voordat verder wordt gegaan. Dit onderzoek draagt bij aan de groeiende hoeveelheid bewijsmateriaal ter ondersteuning van de roep om een pauze in de diepzee-exploitatie en een inzet voor duurzame alternatieven.
Uiteindelijk zou het doorgaan met diepzeemijnbouw zonder een volledig inzicht in de risico’s verwoestende en onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor een vitale voedselbron in de oceaan, waardoor zowel de mariene ecosystemen als het menselijk levensonderhoud zouden worden bedreigd.
