Natuuronderzoekers zijn begonnen met het vaccineren van bedreigde Hawaiiaanse monniksrobben tegen het H5N1-vogelgriepvirus, wat een cruciale stap markeert in de bescherming van een kwetsbare soort tegen een zich snel verspreidende wereldwijde uitbraak. Deze proef volgt op succesvolle eerste tests bij noordelijke zeeolifanten, waarbij het vaccin veilig bleek en een antilichaamrespons stimuleerde.
De toenemende dreiging voor zeezoogdieren
De beslissing om monniksrobben in het onderzoek op te nemen werd versneld door de recente heropleving van het virus in Hawaï, een regio die voorheen beschermd was door zijn afgelegen ligging. Vogelgriep, hoewel van oudsher een probleem voor pluimvee, is steeds dodelijker gebleken voor zeezoogdieren, waaronder zeehonden en zeeleeuwen, wat alarm veroorzaakt onder natuurbeschermers.
“Dit is een echte, reële bedreiging voor de bevolking”, zegt dr. Sophie Whoriskey, hoofdonderzoeker bij het Marine Mammal Center. De urgentie weerspiegelt de precaire status van de monniksrobben: er leven er nog maar 1.600 in het wild, nadat ze in de 19e eeuw bijna met uitsterven bedreigd waren.
Een soort op de rand
Hoewel inspanningen voor natuurbehoud de afgelopen tien jaar hebben bijgedragen aan het herstel van de populatie monniksrobben, blijven ze gevoelig voor verlies van leefgebied, verstrikking in vistuig en voedselschaarste. De introductie van een zeer dodelijk virus als H5N1 zou de zwaarbevochten winsten ongedaan kunnen maken.
De vaccinproef wordt uitgevoerd in samenwerking met de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), en de eerste resultaten van zeeolifanten duiden op een veelbelovende weg voorwaarts. De werkzaamheid en duurzaamheid van immuniteit op de lange termijn blijven echter onbekend, en onderzoekers racen tegen de klok om kwetsbare bevolkingsgroepen te beschermen voordat het virus bredere voet aan de grond krijgt.
De verspreiding van de vogelgriep onder zeezoogdieren is een groeiend probleem, veroorzaakt door factoren als klimaatverandering en de toegenomen interactie tussen mens en natuur. Deze uitbraken roepen kritische vragen op over het beheer van natuurziekten en de noodzaak van proactief ingrijpen in ecosystemen die onder druk staan.
De uitbreiding van het proces naar monniksrobben onderstreept de ernst van de dreiging en de urgentie van het vinden van effectieve oplossingen voordat verdere afname van de populatie plaatsvindt.

































